
Cryotherapie
Bij deze therapie worden goedaardige (of kwaadaardige) huidtumoren worden verwijdert. De therapie berust op het bevriezen van de tumor middels een stikstof (-195.6). Dit kan op verschillende manieren gebeuren, voorbeelden zijn: een spuitbus met stikstof of een wattenstaf in stikstof stoppen en vervolgens tegen de tumor aanhouden.
Er gebeuren tijdens de bevriezing een aantal dingen:
-
Mechanische schok: Er treedt mechanische schade op aan zowel de binnenkant als buitenkant van de cellen.
-
Toxische schok: Er vind kristalvorming en wateronttrekking in het weefsel plaats. Hierdoor ontstaat er een overschot aan elektrolyten, waardoor de osmotische waarde in de cel veranderd.
-
Thermische schok: Op snelle wijze vindt er een temperatuur daling in de levende cellen plaats
-
Denaturatie: De celmembranen verliezen hun ruimtelijke structuur. hierdoor raakt het membraan aangetast en zal het uiteindelijk scheuren.
-
verlies van de ruimtelijke structuur
-
Vasculaire stase: Ook vaatjes bevriezen. Hierdoor kunnen er geen voedingsstoffen naar het weefsel worden aangevoerd en sterft het af.


Indicaties voor cryotherapie zijn:
-
Fibromen
-
Fibrome molle
-
Angioma senillis
-
Verruca seborrhoica
-
Dermatosis papulosa
-
Wratten (Verruca vulgaris, Molluscum contagiosum, Verruca planae, Verruca plantaris
-
Lentigo solaris (senilis)
-
Xanthelasma palpebrarum:
-
Syringomen
-
Actinische keratose
-
Morbus Bowen
Referenties
Tekst
Mekkes, J.R. (n.d.). Crytotrehapie en cryochirurgie. Geraadpleegd op 18-02-2019, van https://www.huidziekten.nl/zakboek/dermatosen/ctxt/Cryotherapie.htm
Andrews, M.D. (2004). Cryosurgery for common Skin Conditions. American Family Physician, 69, 2365-2372